Gerrit is druk bezig met het zoeken naar een nieuwe computer wanneer Jessie naast hem komt zitten. Misschien kunnen we een combinatie bestellen met een smartphone stelt hij voor. Samen scrollen ze door de producten heen en bekijken mogelijke aanbiedingen. Waarom moeten we die van 444 en niet die van 159 euro vraagt Jessie. Hier hebben we een goede aan en die gaat lang mee antwoordt Gerrit. Met deze smartphone kan je veel meer. Of zullen we deze doen? Jessie legt uit dat het budget voor de computer en telefoon 600 euro is. Ik zou bellen om te kijken wat allemaal mogelijk is voegt hij eraan toe. Denk je dat het veel uitmaakt wat voor telefoon we hebben? zegt Jessie even later. We gebruiken toch nauwelijks apps benadrukt hij. Dit lijkt Gerrit een beetje te irriteren. Je kunt toch ook gewoon zeggen dat het een onverstandig idee is in plaats van zulke vragen te stellen. Je zit alleen maar te zeiken.  Jessie knikt maar legt uit dat ze in de vergadering hebben afgesproken dat ze geen telefoon zullen kopen. Vervolgens kom je met de mededeling dat we voor 100 euro extra een telefoon kunnen krijgen bij de computer en later kom je met telefoons van meer dan 400 euro. Gerrit knikt, maar legt uit dat Jessie zich ook op een andere manier had kunnen uiten. De afspraak was ongeveer 600 euro en als we daar een smartphone bij krijgen, is het fantastisch? Je wilt toch zakelijk vooruit? Jessie begint te lachen. Meen je dit serieus? We staan meer dan 22.000 euro in de min benadrukt hij. Gefrustreerd loopt Jessie weg. Net een klein kind, man. Ik wil een computer, ik wil een smarthphone! Wordt vervolgt?